donderdag 27 september 2007

In de trein naar Amsterdam


Ik heb iets met treinen. Het ritmisch geluid, de vreemde gezichten, verschillende soorten mensen. De rust als je door het raam kijkt. Het gevoel dat je even weg kan dromen, fantaseren, ver weg.

Een man van middelbare leeftijd zit aan de andere kant van het gangpad, een mosgroene jas aan, koptelefoon op. Een blauwe linnen koffer staat op de grond, een grijze wollen sjaal nonchalant eroverheen. Het is een vrij grote koffer, hij gaat vast naar het vliegveld. Wat voor muziek zou hij luisteren? vraag ik me af. Waar gaat hij naartoe?
In de verte hoor ik muziek, een jongen komt trompetspelend het coupé binnen. Zijn vriendin, donker haar en een gebreide muts op, draagt een bakje en rammelt met de munten die erin zitten. Niemand kijkt naar ze. Het is of ze niet bestaan, of ze doorzichtig zijn. Ik vind het een beetje zielig. Ze zien er schoon uit, eigenlijk heel gewoon. Ze zouden ook studenten kunnen zijn.

De trein stopt in Leiden en vertrekt opnieuw. Ik kijk door het raam. De wolken werdwijnen langzamerhand, ik vang een glimp van het lentelicht. Wolken die lijken van katoen, af en toe afgewisseld door een zonnestraal die zijn best doet om door te breken. Ik ruik de lente, denk aan fietsen, rennen langs de rivier, relaxed in de tuin zitten met een glaasje wijn. Aan de mooie dagen die gaan komen.

We rijden onder een viaduct, de bomen langs het spoor flisten langs me heen. Ik zie de huizen in de verte, het puntdak van een kerk, het groene gras bij het spoor. Ik denk aan de toekomst, aan de nieuwe mogelijkheden, de nieuwe mensen die ik ga ontmoeten. In gedachten verzonken kijk ik opnieuw naar buiten. De bomen zijn ordelijk gerangschikt, eindeloze lange rijen bomen, precies op dezelfde afstand.

Het muziekje van een mobiele telefoon verstoort ineens de rust. In de trein heb je totaal geen privacy, alleen in je gedachten.

"Station Nieuw Vennep", hoor ik in de verte. Vervlogen herinneringen aan oude tijden, aan een dierbaar iemand die er niet meer is. Het lijkt zo lang geleden...Ik besef dat het leven heel kort is, teveel mensen in mijn omgeving zijn in korte tijd overleden. Het is een soort schockeffect, ik zal nooit meer de oude zijn.

Wij passeren een grijs industriegebied en dan weer kantoorgebouwen. Vierkante blokken vol ramen, een beetje groen eromheen. Heel onpersoonlijk. De luidspreker zegt: "We gaan de Schipholtunnel binnen". Een zwart gat met, af en toe, een zweempje licht. Veel mensen die waarschijnlijk op reis gaan, staan gehaast op. Ik fantaseer dat ik alles achterlaat en zomaar een vliegtuig neem naar een onbekende besteming. Helemaal alleen. Maar ik heb geen geld bij me, geen kleding en een gezin die op mij thuis zit te wachten.

De trein stopt . Ik hoor nieuwe stemmen van jongen mensen:
-Hoe was het gisteren?-, vraagt een jongen.
- Ik ben niet gegaan-, antwoordt een meisjesstem. Ik weet niet hoe ze eruitzien, ze zitten drie rijen verderop.

Plotseling hoor ik dicht bij me het Chinees muziekje van een mobiele telefoon.

-Met Jan-, zegt iemand. Het is de man met de mosgroene jas. Hij zegt alleen "ja" en "O.K.", en luistert aandachtig.
-...de lijn viel weg-, zegt hij. Iets met "Airlines" en hij heeft het over een neef. En over "wat gaan drinken" in Venlo.

We komen aan in Amsterdam CS. Het wordt vast een bijzondere middag.

Geen opmerkingen: