zondag 28 oktober 2007

A person's live purpose


"A person's live purpose is nothing more than to rediscover, through the detours of art, love, or passionate work, those one or two images in the presence of which his heart first opened".

Charles Bowden
Tekening: Rosa

vrijdag 26 oktober 2007

Een wandeling met opa


Toen ik klein was, ongeveer zes jaar, ging ik wekelijks met mijn opa naar een bron om water te halen. Hij droeg een kruik en een draagbare radio bij zich en hij gaf me een hand. Het was een ontspannende wandeling, intiem en vertrouwd, met z'n tweetjes. Op de terugweg rustten we altijd op dezelfde plek, een stenen bankje dat er nog steeds is. Dan zette hij de radio aan en luisterden we naast elkaar naar de radioverhalen over de wereld van de mieren, de bijen en de andere insecten.
Het waren spannende verhalen, net een film, vol intriges en mysterie. In mijn belevenis was het een verontrustende en reële wereld. Daarna liepen we verder voldaan naar huis. Ik herinnerme nog precies de route die we volgden, het is iets dat voor altijd in mijn geheugen zal blijven.

Nooit zal ik de avonturen van de slimme mieren vergeten, de snelle bijen, de acrobatische sprinkhanen, de harige rupsen, de sierlijke vlinders, de gelaarsde duizendpoten, de gemene spinnen en de nieuwsgierige lieveheersbeestjes die op ronde dobbelstenen lijken. De minuscule planten waren net een tropische jungle en het gevaar lag op de loer. Voor een kind een fascinerende wereld.

Het was de mooiste dag van de week. Zo zie ik mijn opa nog altijd voor mij, met de radio en de kruik, en mijn hand vasthoudend, onderweg naar de bron.

woensdag 24 oktober 2007

Happiness


So early it's still almost dark out.
I'm near the window with coffee,
and the usual early morning stuff
that passes for thought.

When I see the boy and his friend
walking up the road
to deliver the newspaper.

They wear caps and sweaters,
and one boy has a bag over his shoulder.
They are so happy
they aren't saying anything, these boys.

I think if they could, they would take
each other's arm.
It's early in the morning,
and they are doing this thing together.

They come on, slowly.
The sky is taking on light,
though the moon still hangs pale over the water.

Such beauty that for a minute
death and ambition, even love,
doesn't enter into this.

Happiness. It comes on
unexpectedly. And goes beyond, really,
and early morning talk about it.

Raymond Carver, "Happiness"
Foto: Rosa

zaterdag 20 oktober 2007

Uniformiteit of verscheidenheid


Een rustige buitenwijk aan de rand van de stad, hoge flats bepalen het zicht.Slanke bomen tussen de gebouwen zorgen voor een beetje groen. De ballustrades van de terrasjes aan de straatkant zijn geverfd in vrolijke primaire kleuren om het geheel wat levendiger te maken. De huizen, netjes geschilderd, opgeruimd. Als je langs de ramen loopt, zie je meestal beige tinten, vazen met gedroogde bloemen, beeldjes in alle soorten en maten. Maar ze hebben allemaal wat gemeen: uniformiteit. Daar wonen keurige mensen, je zie het zo.
Beroemde buitenlandse schrijvers geven naam aan de flats. Schrijvers die intens geleefd hebben.Eén van hem, bijvoorbeeld, liep al weg van huis toen hij dertien was. Begon zijn carrière met gedichten en verhalen, was alcoholist en boek van hem werd verboden. Hij schreef ook een verhaal over wat er leeft achter de façaden van de uiterlijk nette huizen in de hoofdstraat van een klein Amerikaans stadje uit de twintiger jaren. Het lijkt een beetje dubbelzinnig, want een schrijver zou nooit hier kunnen wonen, er gebeurt te weinig. De gebouwen zouden zonder grote namen erop haast niet te onderscheiden zijn. Als ik er langs fiets, overvalt me altijd een vreemd gevoel dat moeilijk te plaatsen is. Maar de mensen zijn schijnbaar hier gelukkig in hun kleine, vertrouwde wereld.

Betonnen reuzen

Hoge kolossen van beton kijken stoer naar elkaar. Breed neergezet in de ruimte,
al meer dan vijf-en-twintig jaar. Doordeweeks de straten verlaten. Het regent herinneringen. Een enkele eenzame auto op de grote parkeerplaats, in het weekend, Kerstmis of Nieuwjaar.

In de lift, een onbekende man met grijs haar zegt vriendelijk gedag. Rijen rollators bij de winkels, voor de ijzere mond van de automaat. Zondag's naar de kerk. Woensdag gehaktdag, en terug bij af.

Af en toe, een flatje leeg, net gerenoveerd. Nieuwe bewoners. Een verfje hier en daar.
Een déjà-vu. Alles opgeruimd, de koffie staat klaar. Royal Albert kopjes blinken in het winterlicht. Koekjes op een bordje netjes gerangschikt.

Ze wachten op het zondagsbezoek. De bel gaat.

dinsdag 16 oktober 2007

In je dromen zie je nooit de zon


"Iedereen weet dat je in dromen nooit de zon ziet, hoewel je dikwijls een veel feller schijnsel waarneemt. De voorwerpen en lichamen lichten uit zichzelf op. Ik zag mijzelf in een parkje waarin zich met wingerd begroeide en met zware, witte en blauwe druiventrossen beladen bladergewelven uitstrekten, terwijl de dame die me leidde onder die blader gewelven voortschreed, veranderde de schaduw van het gekruiste latwerk haar vormen en kleren nog voor mijn ogen. Ten slotte kwam ze eruit te voorschijn en bevonden wij ons in een open ruimte. Je zag er nog net de sporen van laantjes die de plek vroeger kruiselings hadden doorgesneden. De teelt was er al vele jaren verwaarloosd en de loten van clematis, hop, kamperfoelie, jasmijn, klimop en pijpbloem strekten hun lianenslierten uit tussen de krachtig gegroeide bomen. Met vruchten beladen takken bogen door tot op de grond en te midden van plukjes woekerkruid ontloken een paar verwilderde tuinbloemen.

Hier en daar verhieven zich bosjes populieren, acacia's en pijnbomen waartussen je door de tijd zwart geworden beelden zag schemeren. Recht voor mij ontwaarde ik een opeenhoping van met klimop begroeide rotsen waaruit een bron van stromend water opwelde, waarvan het harmonieuze geklater weerklonk boven een vijver met stilstaand water dat half bedekt was met de grote bladeren van de waterlelie".

De dame achter wie ik aan liep en die haar slanke gestalte verhief met een beweging die de plooien van haar japon van changeant tafzijde liet spiegelen, legde sierlijk haar blote arm om de lange steel van een stokroos en begon vervolgens in een heldere lichtstraal te groeien, zodat het park langzaam maar zeker haar vorm aannaam en de bloembedden en de bomen de rozetten en festoenen van haar kleren werden; terwijl haar gestalte en haar armen hun omtrekken op de purperen wolken van de hemel drukten. Ik verloor haar uit het oog terwijl zij steeds verder van gedaante veranderde, want zij scheen in haar eigen grootte te verdwijnen. 'O, ga niet heen!' riep ik uit...'Want de natuur sterft met jou'."

(uit "Aurélia of de droom en het leven", Gerard de Nerval)

zondag 14 oktober 2007

Wilhelminakade


Drie slanke vrachtschepen varen op een rij: de eerste draagt grijze containers op zijn rug, de tweede glijdt onopvallend voorbij. De derde heet "Risico", maar oogt rustig en bedachtzaam. Risico is het smalste. Hij lijkt te zinken, maar dat is alleen maar schijn. Hij draagt een auto op het dak.
Scheurend door het water, stoer en snel, de watertaxi kruist de drie schepen voorbij. Hij speelt Miami Vice na. Een spoor van zilvere schuim blijft achter. De grijze rivier is even leeg, het beeld statisch, de brug verstild.
Even later ontwaakt hij uit zijn droom. Een vrachtschip met Belgische vlag vaart langs. Bovenop een man met een wollen muts spuit met krachtige waterstralen het dek schoon. Daarna verdwijnt het schip gestaag onder de Erasmusbrug.

vrijdag 12 oktober 2007

Throw it Away


voor Deniece

I think about the life I lead, a figure made of clay.
I think about the things I've lost, the things I gave away.
And when I'm in a certain mood I search the halls and look.
One night I found these magic words in a magic book:

Throw it away, throw it away, give your love,
live your life each en every day.
And keep your hand wide open, and let the sun shine
through, 'cause you can never lose a things if it belongs to you.

There's a hand to rock the cradle,
there 's a hand to help you stand.
There's a gentle kind of motion as it moves across the land.
An the hand's unclenched and open,
gives off life and love it brings
so keep your hand wide open if you're needing anything.

Throw it away, throw it away, give your love,
live your life each and every day.
And keep your hand wide open, and let the sun shine
through, 'cause you can never lose a thing if it belongs to you.
Jazzlied / Cassandra Wilson en Abbey Lincoln

donderdag 11 oktober 2007

Toen was het nog een droom


Toen was de kust nog een droom.
Negentien jaar maar. Met een kleine reistas
vertrok ik met de bus vanuit de miljoenenstad
daar heen waar ik dacht dat de vrijheid was.

Nachten vol St.Trop, vodka-lemon, zweet
en bruine lichamen
Funky dansen, Engelse woorden, mooie mannen
en toen het licht werd, het Cinderella-gevoel.

's Ochtends vroeg wachtte, ongeduldig
een kledingzaak in een smalle straat
en tussen de middag op het strand, dromen
op een zacht bed van zand.

Eén jaar later ging ik terug. Weer met de bus.
Dezelfde armoedig pension. De winkel om negen
uur open. En 's nachts, terug naar de disco
die toen ook nog bestond.

Het was anders. Afgeleefd. Doodgewoon.
Cockney-Engels ordinair. De wodka-lemon bitter.
De bus stoffig. De mensen dwaas.
Daar waar ik dacht dat de vrijheid was.

dinsdag 9 oktober 2007

Rotterdam in de mist

Rotterdam voor dag en dauw. De bruggen zijn verlaten.
De geldpaleizen gloren in het Noord-Atlantisch licht.
Winst en verlies staan in de onbehouwen ziel gegrift
van deze warse stad -alleen met wind en water.

("Ochtenstad", dichtbundel "Vermiste stad" van Hans Sleutelaar)

zondag 7 oktober 2007

Chocola, een plezier voor de zintuigen


Chocola wordt altijd geassocieerd met de woorden: magisch, lekkernij, zwoel, verleiding, lustopwekkend, zintuigstrelend, geestverrijkend. Je hebt zelfs een gezegde daarover: "Ik kan hier geen chocola van maken". De geur van chocola is moeilijk te weerstaan.

Toen ik kort geleden foto's van "Chocola d'Amour" in mijn fotoblog ging ophangen, kreeg ik ineens een sterke behoefte om iets over chocola te schrijven. In 2000 had ik de film "Chocola", met Juliette Binoche en Johnny Depp al gezien. Een verfilming uit het boek van Joanne Harris, van de regisseur Lasse Hallström. Veel mensen vinden de film: "zoet", "eenzijdig"of "saai". Ik vind het prachtig, vooral de magische sfeer, de warme kleuren en de passievolle muziek. Er is een melodie met pittige zigeunermuziek waar ik erg van hou.
Elke keer als ik het hoor, een intens gevoel komt in me op. Onrust. Je kan je er niet tegen verzetten. Je moet vertrekken, met de stormachtige wind mee, naar onbekende oorden en een nieuw leven beginnen.

De personages van de film bezitten ook een grote aantrekkingskracht. Ze zijn "anti-helden", randfiguren, die hun gevoel volgen en niet met de massa's meedoen. Bijzonder is ook de rol van de burgemeester, magistraal gespeeld door Alfred Molina. De hele voorstelling kan je al vermoeden dat zijn ondergrondse verlangens een keer naar de opervlakte als een soort vulkaanuitbarsting zullen komen.
Een klein dorpje in Frankrijk, oude, sfeervolle straten, nostalgische beelden. Je kan je je een avond voor de buis prima vermaken en ouderwets mee te laten slepen door de romantiek van het verhaal. Maar eerst een pond geurige bonbons aanschaffen, cacao, pepernootjes en kruidnagel om een pittige chocoladedrank te bereiden. En als zij met z'n allen aan de lange tuintafel van de chocoladegerechten zitten te genieten, kan je rode wijn in een mooi, groot glas inschenken. Even eraan ruiken. Rustig opdrinken, elke slokje proeven, je zintuigen strelen. Genieten...
(afbeelding: film "Chocolat")

vrijdag 5 oktober 2007

Zilverglans


De regen poetst de keien van de straat. Zilverglans.
Zwart domineert, de avond zet de maan op de kaart
Tram nummer vijf komt aangerend, tekent een bocht
en verdwijnt gehaast in de mond van de oude stad.

Een oud zwerver wordt bij de ingang van een hoge flat
weggejaagd, door een man in een streepjespak.
De stoere bomen, uitgeput, hangen in hun slaap. Ze dromen
van een groen domein, waar zij heer en meester zijn.
Bij de winkels, de rolluiken omlaag. Wit licht schijnt fel, in
de etalage in het centrum van de stad. De paspop bloot,
brutaal uitgekleed. Zij trilt van de kou en kijkt verbaasd.
De winkels leeggeroofd. De verlangende blikken weg.
Uitverkoop.

Hij staat om de hoek, drijfnat. Zijn ogen gericht op de verte
Ijzige druppels glijden van zijn gelaat. Hij wacht.
Tien uur 's nachts. De tijd protesteert, de wijzers
van het horloge zijn te laat.

Half elf. Stilettohakken priemen op de stoep. Schaduwen
van lange benen reflecteren in een plas. Haar blik, angstig als
een dier waarop wordt gejaagd.

De regen streelt de keien van de straat.
Een kus. Er zweeft passie in de lucht.

Gehaast duiken ze de duisternis in.

woensdag 3 oktober 2007

Spleen


Spleen
Oktober is het Irkoetsk van het jaar.
De regen, droever dan een roebel, praat
hoogmoedig op je in. Het heeft geen zin

om tussen kamerwanden te verwijven,
geen zin om driftig naar de kust te rijden.
Het regent twijfels en gedachtestrepen.

Een uur. Een dag. Een week. En op het eind
zit je niet eens meer aan het eind te denken.
Konden we maar de oerknal achterna,

bewusteloos een barre steenklomp in,
warmbloedig, vreugdevuur van winkelstraten,
kassa's, disco's, kathedralen, alles samen,

ver voor het Irkoetsk van mijn kamer.

(gedicht "Spleen", van Menno Wigman uit "Dit is mijn dag")

Irkoetsk is een stad in Siberië en maakt deel uit van de Russische Federatie. Opgericht in 1652 door Ivan Pakjobov als een fort om Siberië te koloniseren. Lange tijd werden Russische keizers en communisten als politieke gevangenen verbannen naar Irkoetsk.
In de late 19e eeuw werd er goud ontdekt in het nabij gelegen Lena Bassin. Veel gelukzoekers trokken naar de regio. Sommige vonden hier hun geluk en bouwden prachtige klassieke huizen en openbare gebouwen, die nu nog bestaan. De stad ligt ongeveer 30 km ten westen van het Baikalmeer. Irkoetsk ademt nog steeds de geest van de 19e eeuw.
Op 16 augustus 1898 werd de stad aangesloten op de Transsiberische Spoorweg. Toendertijd was de stad levensgevaarlijk en ruw. Weinig politie, modderige wegen en veel criminelen. Het aantal moorden in Irkoetsk lag op meer dan 400 per jaar op een bevolking van 50000.

foto Irkoetsk en info: www.transib.nl








maandag 1 oktober 2007

De Spiegel


Met een zware hoofdpijn stond Eva die dag op. De hele nacht had liggen woelen tussen de lakens en heel weinig geslapen. Nachtmerries die zij zich niet meer kon herinneren stoorden haar nachtrust. Ze begon te zweten. Op een bepaald moment werd ze ineens wakker. Er was eigenlijk geen bijzondere reden voor. Het was een hoofdpijn bij haar slapen, alsof kleine kabouters in haar hoofd hadden ingebroken en constant, met ongekende kracht, met hun laarzen tegen haar hoofd schopten.

- Een warme douche zal me goed doen-, dacht Eva, terwijl ze langzaam opstond. Op blote voeten slofte zij naar de badkamer. Haar teennagels waren gelakt in een zachte champagnekleur. De zijden Japanse badjapon, met grote bloemen in felle kleuren, viel elke keer open bij het lopen en liet een glimp van haar gebruinde benen zien. Zij liep de badkamer binnen en keek in de spiegel. Opgezette ogen waren de getuigen van een onrustige nacht. Het donker haar hing warrig langs het gezicht, de huid bleker dan ooit.

- Meestal zie ik er beter uit, misschien heb ik gisteravond te veel gedronken-, bedacht zij onderzoekend voor de spiegel.
De buren hadden gaven een feestje, het huis zat vol mensen die de hele avond het huis in en uitgingen.
- Op zo'n dag kan ik beter niet drinken-, dacht ze en besloot de volgende keer het anders aan te pakken.

In gedachten verzonken deed ze de hete kraan van de douche open en liet het warme water langs haar lichaam stromen. En dan, heel snel, de koude kraan. Eventjes rilde zij ervan. De badkamer stond vol stoom, de spiegel was beslagen. Je kon niks meer zien. Langzaam droogde zich Eva af. Zij maakte een hoekje van de spiegel schoon en keek onderzoekend naar het spiegelbeeld van haar gezicht. Een gewoon gezicht, niks bijzonders, stelde zij vast in gedachten. Zij deed de ogen dicht en fantaseerde dat ze naar de andere kant verdween, naar een magische wereld.

-Eén...twee...drie!- Het gebeurde niks...Zij was er nog. Er was geen magie te bekennen.

Met de vingers tekende zij een gezicht op de spiegel. Het was een grote spiegel, één meter lang, tachtig centimeter breed. Een bol gezicht, ronde ogen, grote oren. Een lachende mond.
Bovenop stekelhaar, vier rechtstaande streepjes, net een kindertekening. Zij begon gekke bekken te trekken. De hoeken van de mond vasthouden en naar de zijkant rekken. Verbaasd kijken, de wenkbrauwen omhoog. Een mysterieuze blik of sexy lippen en een pruilmondje zoals Marilyn Monroe. Heel even keek Eva aandachtig naar haar lichaam.

-Hmmm, ik moet een beetje afvallen-, constateerde ze. Het mooie weer komt eraan, anders moet ik drastische maatregelen nemen. Zij wikkelde een badlaken om haar lichaam en liep naar de slaapkamer.
-Wat zal ik vandaag aandoen?-, dacht ze terwijl ze de deur van de kledingkast opendeed.

Het was haar vrije dag. Eva koos een versleten spijkerbroek, een lichtblauw t-shirt met twee rijen kleine Swarovski kristallen en zilverkleurige sneakers. Deed een kraaltjesarmband om haar pols. Daarna maakte zij het haar vast in een staart met een blauw elastiekje. Ze deed een beetje kinder eau-de-cologne op haar hals en kleding.

Ze liep de trap af, haaste zich naar de keuken en zette "Classic Rock"op de radio aan. De muziek van de Rolling Stones schreeuwde de kamer in. Ze pakte een beschuitje, besmeerde ze 't voorzichtig met jam zodat het niet brak en schonk vers geperst sinaasappelsap in. Ze deed het filter in het koffiezetapparaat en drukte op het knopje.

-Het ruikt heerlijk!-, dacht ze, de gezellige en aromatische geur van verse koffie opsnuivend. Langzaam dronk ze van het glas sinaasappelsap. Daarna ging ze aan tafel zitten en pakte de krant.
-Iedere dag dezelfde-, dacht ze. Politieke discussies, aangehouden terroristen, zinloos geweld, en een koninklijke bruiloft. De wereld verandert niet, we wennen zelfs aan al die allende.
- Vandaag ga ik thuis niks doen-, besloot ze ineens. Eerst ga ik fietsen en dan zie ik het wel weer.
Eva deed de terrrasdeuren open en liep naar de tuin. Het was prachtig lenteweer. De zon scheen, de hemel had een vrolijke blauwe Middellandsezeekleur en er was geen wolkje te bekennen. Ze opende de deur van de schutting een stapte op de fiets. Na een paar rustige straten reed ze in de richting van de rivier. Zij fietste snel, steeds sneller, totdat ze begon te zweten. Dan verminderde ze het tempo en concentreerde zich op de omgeving. De bomen begonnen nieuwe blaadjes te krijgen. Een zachte wind deed het zilverkleurige water golven en de watervogels schommelden zachtes mee. Een driftig kwakende eend zwom voorbij met een lange rij drukke eendjes. Niet zo ver daar vandaan, wiegde een verliefde zwaan zich trots in het water met zijn partner. Iets verderop zag ze een oud huis, de voorkant bedekt met klimop. De voortuin vol met bloempotten met kleurige bloemen en een verlaten kinderschommel.
-Het lijkt het huis van Hans en Grietje-, dacht zij. Voor een moment, vloog ze in gedachten naar het verleden terug.
- Ik heb vroeger nooit een tuin gehad. Het lijkt of deze kinderen een ideaal leven hebben, maar je weet maar nooit-, redeneerde ze.

De weg werd smaller en veranderde in een fietspad. Na een bocht hoorde ze zware mannenstemmen en keek de andere kant op. Enkele vissers hadden hun hengels in het water gegooid. Op de grond lag een legergroene opgerolde tent of iets die erop leek.
-Het lijkt een lichaam, in een flits denkend aan het verhaal van Carver waar ze een meisjeslichaam bij de rivier vonden.
- Ik heb teveel fantasie! Het zijn waarschijnlijk hele saaie mannen, die nooit in hun leven, zelfs niet eens in gedachten, hebben gedurfd om iemand te vermoorden-.

Eva vergat snel het hele verhaal. Ze was bijna één uur weg en te ver van huis gefietst. Langs de weg zag niemand meer, ze hoorde slechts het gekrijs van de vogels. Enkele wattenwolken zweefden in de hemel. De zon verbleekte even.

-Het is beter om terug te gaan-, besloot ze ineens en keek een ogenblik naar de horizon. In de verte, de hemel kreeg een dreigende donkerblauwe tint, het begon te waaien. Ze nam een kortere route en fietste sneller. Onderweg stopte ze bij een klein barretje en kocht een ijsje met aardbeiensmaak. De zoete fruitgeur deed Eva terugdenken aan haar kindertijd. Genietend likte zij langzaam aan het ijsje.

In huis aangekomen ging ze naar de badkamer. Zij keek in de spiegel, de diepte in. Haar gezicht had een gezond kleurtje gekregen, er zat een blosje op haar wangen. Ze besloot om nog een poging te wagen. Eva deed de ogen dicht, concentreerde zich en...

-Eén... twee... drie!