Posts tonen met het label Zon. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Zon. Alle posts tonen

maandag 31 maart 2008

De geur van lente


Maart neemt afscheid en, voor het eerst sinds lange tijd: de zon schijnt. Ik was al lang vergeten hoe aangenaam de zonnestralen op je huid aanvoelen. Met mijn ogen dicht zie ik een felle oranjetint, die steeds vervaagt. Ik hoor de meeuwen lachen, vrolijke kinderstemmen, het geluid van een vliegtuig in de verte.

Op de rand van de schutting landt een spreeuw, die mij met zijn kleine speldenoogjes nieuwsgierig aanstaart. Daarna vliegt hij weer snel weg. Een donkere wolk in de vorm van een beertje bedekt even de zon. Om het grijze heen, een felle witte kleur omringd door blauw. De kou is even terug. De zon vecht om ertussen te komen, prikt een gaatje in de wolk, knippert even en wint de strijd.

Ik droom van een tropisch strand, de geur van de zoute zee, hoor zachtjes het geluid van de golven. Het ruikt naar bloesem, naar het zuiden, naar vroeger. De jaren glijden langzamerhand van mijn schouders af. Het verleden vervaagt, de tijd staat stil.

maandag 11 februari 2008

Schaatsers en autowassers


Zondagochtend. Als ik de deur opendoe om te gaan hardlopen, is de buurman z'n auto al aan het wassen. Hij houdt een doekje in zijn hand, de wieldoppen glimmen in de zon. Na het verplichte "goedemorgen" en een flauwe opmerking van mijn kant over het poetsen, gaat hij verder met zijn drukke bezigheden. De wereld van autowassers is mij vreemd. Onze werelden zullen zich nooit kruisen, vrees ik.

Het mooie weer lonkt. Ik adem diep en neem voor de zoveelste keer de vertrouwde route langs de rivier. Ik ken elke boom, elk huis, elke bocht. De rivier rechts, het weiland links. Maar, ondanks alles, ontdek ik elke keer onderweg wat nieuws. Iedereen blijkt buiten te zijn. Ik kom tientallen renners, fietsers, skaters, roeiers tegen. Kinderen die aan het paardrijden zijn, oudere wandelaars. De massaliteit van Nederland met mooi weer. Ik aanschouw altijd met verbazing het hele tafereel en laat het vandaag op me afkomen. Overmacht.

Ik beslis te genieten en me er niet druk over te maken, het is tenminste niet elke dag mooi weer in dit land. Er moet wel een keuze gemaakt worden: het WK-schaatsen kijken op tv, of rennen, fietsen en een drankje op een terrasje. Moeilijk kiezen is het niet. In mijn geval wint de zon het altijd. Maar schaatswedstrijden mis ik zelden. Schaatsen is één van de mooie dingen van Nederland. De kracht van de sporters, gecombineerd met een tikje Nederlandse eigenzinnigheid. De glans van het ijs, de schreeuwende toeschouwers, het wedstrijdgevoel. Het heeft iets puurs en ongekunstelds. Iets eigens.

Rennend langs de rivier denk ik aan de schaatsers en het contrast tussen het koude ijs en de felle zon. Ik laat me verwennen door de zonnestralen, het zachte ochtendlicht geeft een extra dimensie aan het lopen. Daarna ga ik moe, maar voldaan, verder genieten van de eerste zonnige dag. Vandaag moet alles tegelijk: rennen, fietsen, biertje op een terrasje. Carpe Diem. Je weet nooit hoe het morgen zal zijn.

Maandagochtend. Grote krantenkoppen: "Sven Kramer als Muhammad Ali". In het Sportforum in Berlijn heeft Sven Kramer bij de allrounders de wereldtitel veroverd. "De man met de hamer", stond er op een oranje spandoek. De Noor Bökko maakte geen kans. "We kunnen geen schaatsen kopen zoals de Nederlanders", zei coach Peter Muller. Nederland heeft weer iets om over te praten: het WK-schaatsen en het vervroegde mooie weer.

De zon schijnt nog steeds. Vandaag moet ik weer keuzes maken: het huishouden of naar buiten.
De keuze is wederom makkelijk gemaakt...
Tekst: Rosa

dinsdag 5 februari 2008

Toveren


Terwijl ik over het gemis van de zon schrijf
kijk ik naar buiten en denk na
de rokerige wolken versnellen hun pas
de bomen steken hun scherpe nagels in de lucht
de meeuwen vliegen doelloos in cirkels rond
de verroeste oude fiets leunt moe tegen de schuur
en de druppels tekenen streepjes op het glas.

Ik tover alles klein
en stop het in een zilveren doosje:
de wolken, de bomen, de meeuwen, de druppels
en mijn gedachten.

De zon is ver te zoeken vandaag.
Gedicht en foto: Rosa

maandag 4 februari 2008

Mijn ziel voor een beetje zonneschijn


De winter is te lang geweest, denk ik elk jaar eind januari. Na jaren grijze winters in Nederland te hebben meegemaakt kan ik er nog niet aan wennen. Vandaag slaat de vermoeidheid toe. Maar, heel toevallig, schijnt wel de zon na vele dagen regen en wind. In andere omstandigheden zou ik gelijk naar buiten gaan: even gaan fietsen, fotocamera mee, op zoek naar mooie beelden. Maar nu kan het niet. Ondanks het weer heb ik de laatste jaren de Hollandse luchten leren waarderen. De prachtige wolkenluchten, de kleuren, een soort levend schilderij. Het water en de reflectie, het bijzondere licht. Elk land heeft iets unieks en waardevols, je moet het alleen leren ontdekken.

Soms probeer ik me de vroegere winters in Spanje voor de geest te halen. Het winterzonnetje, hoe aangenaam de warmte op je lichaam voelt, maar het lukt me niet helemaal. Ik heb vage herinneringen aan een stralend blauwe hemel, buiten lopen zonder jas, op een bankje zitten en genieten van de zon. Wandelingen in het bos, de geur van pijnbomen, de droge, harde grond. Uitstapjes in de weekenden naar skigebieden, maar één uurtje rijden van huis. En overal in de beelden van mijn geheugen schijnt de zon fel. Op bepaalde dagen zou ik zelfs een soort Faust willen zijn, mijn ziel voor een beetje zonnneschijn. Zo intens is vaak dit gevoel. Hoe zou het in Ijsland of Finland in de winter zijn, denk ik soms. Donkere dagen, maar een paar uur licht per dag.

Een goede vriend uit Noord-West Spanje die nu in Barcelona woont, zegt altijd dat hij de regen van het Atlantische gebied mist. In Barcelona regent het inderdaad heel weinig. De stad heeft zachte en aangename winters, een ideaal klimaat. Midden in de winter bereikt de thermometer zelfs de 18 graden. Toen ik daar woonde heb ik nooit de regen gemist. Als het een keer regent, is het heel hevig en kunnen de afvoerputten de grote hoeveelheden water niet verwerken. Het water stroomt er krachtig in grote kolken uit. De stad krijgt een spookachtige aanblik en voelt leeg, iedereen vlucht naar binnen. Alles heeft een armoedige waas om zich heen. Deze Mediterrane steden zijn niet gemaakt voor de regen, ze hebben zon nodig om er op hun best uit te zien.

Maar de tijd gaat snel en met de eerste straaltjes zon ben ik gauw alles vergeten. Nu wordt het geduldig wachten en de tijd binnen zinvol besteden. Een interessant boek, een boeiend gesprek, een sfeervol etentje met goede vrienden.

Wachten op de eerste zonnestralen, dan kan je extra genieten. Lang wachten kan ook bijzonder lonend zijn.

Tekst en foto: Rosa

dinsdag 16 oktober 2007

In je dromen zie je nooit de zon


"Iedereen weet dat je in dromen nooit de zon ziet, hoewel je dikwijls een veel feller schijnsel waarneemt. De voorwerpen en lichamen lichten uit zichzelf op. Ik zag mijzelf in een parkje waarin zich met wingerd begroeide en met zware, witte en blauwe druiventrossen beladen bladergewelven uitstrekten, terwijl de dame die me leidde onder die blader gewelven voortschreed, veranderde de schaduw van het gekruiste latwerk haar vormen en kleren nog voor mijn ogen. Ten slotte kwam ze eruit te voorschijn en bevonden wij ons in een open ruimte. Je zag er nog net de sporen van laantjes die de plek vroeger kruiselings hadden doorgesneden. De teelt was er al vele jaren verwaarloosd en de loten van clematis, hop, kamperfoelie, jasmijn, klimop en pijpbloem strekten hun lianenslierten uit tussen de krachtig gegroeide bomen. Met vruchten beladen takken bogen door tot op de grond en te midden van plukjes woekerkruid ontloken een paar verwilderde tuinbloemen.

Hier en daar verhieven zich bosjes populieren, acacia's en pijnbomen waartussen je door de tijd zwart geworden beelden zag schemeren. Recht voor mij ontwaarde ik een opeenhoping van met klimop begroeide rotsen waaruit een bron van stromend water opwelde, waarvan het harmonieuze geklater weerklonk boven een vijver met stilstaand water dat half bedekt was met de grote bladeren van de waterlelie".

De dame achter wie ik aan liep en die haar slanke gestalte verhief met een beweging die de plooien van haar japon van changeant tafzijde liet spiegelen, legde sierlijk haar blote arm om de lange steel van een stokroos en begon vervolgens in een heldere lichtstraal te groeien, zodat het park langzaam maar zeker haar vorm aannaam en de bloembedden en de bomen de rozetten en festoenen van haar kleren werden; terwijl haar gestalte en haar armen hun omtrekken op de purperen wolken van de hemel drukten. Ik verloor haar uit het oog terwijl zij steeds verder van gedaante veranderde, want zij scheen in haar eigen grootte te verdwijnen. 'O, ga niet heen!' riep ik uit...'Want de natuur sterft met jou'."

(uit "Aurélia of de droom en het leven", Gerard de Nerval)